Het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) kent vele partners in de keten. Eén van deze partners is de GGZ. Hoe was de afgelopen tijd voor hun en welke rol speelden zij in de keten? We vroegen het Bas van Wel, directeur Dimence en psychiater.

Bas van Wel, directeur Dimence en psychiater
Snel over tot actie
‘Toen corona in deze regio kwam, waren wij al overgegaan tot actie. In januari kwamen berichten uit China dat er ‘iets aan de hand was’ en dat speciaal daarvoor ziekenhuizen werden gebouwd. Eén van onze managers reageerde daar snel op, want “dan komt het vast ook deze kant op” was zijn redenatie. Hij schakelde snel en bestelde 5000 mondkapjes. Zelf dacht ik toen nog dat het wel mee zou vallen. In februari hebben we vervolgens een crisisteam ingericht, we haalden de draaiboeken die we opgesteld hadden ten tijde van de Mexicaanse griep weer boven water en keken hoe we toen omgingen met op- en afschalen. Helemaal onvoorbereid waren we dus niet.’
Aandacht voor de hele mens
‘Ook voor de COVID-19 uitbraak waren wij aanwezig bij de ROAZ-overleggen. Waar het destijds veelal operationele overleggen waren, merkte je nu een verandering. Al was de rol van de GGZ in het begin van de crisis niet duidelijk. Welke risico’s lopen we en hoe moeten wij bijvoorbeeld met persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) omgaan? In de keten wordt al snel gesproken over somatische zorg, de capaciteit op de IC’s en alle te nemen maatregelen. Gelukkig kwam er geleidelijk aan meer aandacht voor de gehele mens. Ook kwam er een landelijke richtlijn GGZ en corona. Ik hoop dat dit ook na deze crisis blijft, dat we als keten kijken naar de gehele mens.’
Hulplijn en beeldbellen
‘Door gebruik te maken van digitale zorg, zoals beeldbellen, konden we onze cliënten de zorg blijven bieden die ze nodig hadden. Waar we bij mensen met langdurige problematiek normaal één à twee bezoeken per week konden afleggen, spreken we ze nu soms wel vier of vijf keer per week. Daarnaast hebben we in april, toen de druk het hoogst was, een hulplijn voor zorgprofessional opgezet. Dit werd erg gewaardeerd en mensen waren blij dat het aanbod werd gecreëerd.’
Vertrouwen in elkaar
‘Wat heel mooi was om te merken de afgelopen periode, is het vertrouwen dat er onderling ontstaat. Je staat er als netwerk gezamenlijk voor en je bent niet alleen als organisatie. Je hebt ook veel kortere lijnen met elkaar. Met name rond PBM merkte je de krachtige rol van het ROAZ, je moet de middelen die je hebt samen verdelen. Die extra mondkapjes die wij in januari hadden ingekocht, hadden we zelf kunnen houden, maar we hebben er bewust voor gekozen dit te delen met de regio. Juist door het vertrouwen dat je in elkaar hebt, kun je elkaar helpen. Je weet dat anderen ons ook zullen helpen als wij problemen hebben.’